De burgervriend: weekblad voor Audenaerde en omliggende

3401 0
21 juni 1914
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1914, 21 Juni. De burgervriend: weekblad voor Audenaerde en omliggende. Geraadpleegd op 18 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/639k35nz9b/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

1 Jaargang - Nr 7 5 céntiemen het numrtu ; Zondag 21 juni 1914 DE BURGERVRIEND WEEKBLAD VOOR AUDENAERDE EN OML1GGENDE Abonnementprijs per jaar : Voor de gemeenten door onze verkoopers besteld. . . Fr. 2,60 Per post verzonden voor het binnenland „ 3,00 Voor het buitenland „6'00 Abonnementen en aankondigingen voorop betaalbaar. Aile mededeelingen en aankondigingen te zenden aan M. DHONDT Drukker-Uitgeïer, Bourgstraat, 13-15, Audenaerde. Toegezonden scltriften worden niet teruggrgeven. Prijs der aankondigingen : De regel 15 centiemen. Rechterlijke aankondigingen 30 centiemen. Voor blijvende aankondigingen per accoord. Men wordt vriendelijk verzocht aile aankondigingen in te zenden tegen DONDERDAG ten laatste. Bericht. Bij dezen hebben wij de eer het volk van Audenaerde en omstreken kenkaar te maken dat de prijs van een Abonnement op « De Burgervriend » van heden tôt 31 December gesteld is voor Audenaerde 1,75 fr per post besteld 2 fr. BURGERSBELANûEN. Wij meenen wel te doen met eenige maatregelen aan te duiden, welke dienen genomen te worden tôt vrijwaring der be-langen der neringdoende burgerij. Gelijk wij, meenen de neringdoeners, dat het eerst en vooral noodig is, dat hun middelen aan de hand gedaan worden, om het gedrag van kleine rekeningen te kun-nen doen binnenkomen, zonder dat ailes in kosten verga. — Eene wet zou daartoe betrekkelijk moeten gemaakt worden, maar dat zal niet deed men ons onlangs opmerken, want dan zouden de Staat en de advokaten daarbij verliezen ; en daar de kamerleden in groot getal advokaten zijn, z'et men van hier, dat zij hun eigene ruiten niet zullen inslaan. Dat is het gewone gezegde ; we meenen dat degenen, welke die gedachten koeste-ren in dwaling verkeeren. Laat ons een voorbeeld nemen : lemand heeft eene levering gedaan ter waarde van ongeveer 40 franken, hoe klein het bedrag is kan den kooper niet betalen. Wat zal hij doen ? Zal hij bij eenen advokaat gaan om door wettelijke middelen te trachten aan zijn geld te geraken. Voorzeker niet — h'j weet al te wel, dat hij natuurl jk zijn procès zal winnen, maar hij zal zijnen advokaat moeten betalen, dat îs 't eerste ; ten tweede, als het procès zal afgeloopen zijn, dan zal de schuldenaar op zekeren donkeren nacht, naar elders verhuisd zijn, hij zal niets meer bezitten, en de leveraar zal nog de kosten van het procès moeten betalen. Dat weet hij zeer wel, en daarom zal hij geen procès inspannen en liever zijne wa-ren verliezen. En zoo zijn er met duizenden gevallen. Indien wij de som zagen, welke de han-delaars op die manier te goed hebben, wij zouden hoogst verbaasd staan. Het is dus niet, orndat de Staat en de advokaten erbij zouden verliezen, dat die wet niet zal gemaakt worden. Integendeel, indien dergelijke wet be-stond, dan zouden beiden erbij winnen ; de belanghebbenden zouden de inning van kleine tegoedvinders doen achterna zitten, indien zij weten, dat ze er geld zullen moeten aan toedragen ; zeer dikwijls zouden zij, hetgene zij te goed hebben ten deele of geheel willen doen opofferen, al-ware het maar om de schuimers eene les te geven. Maar geld toedragen, dat kan niet zijn. meenen zij, en ze hebben gelijk. De reden waarom zulke wet niet tôt stand of niet reeds lang tôt stand kwam, is, dat de wetgevers zelven de plaag der slechte betalers en schuimers niet kennen en er de uitgebreidheid niet van beseffen. De Kamerleden verkeeren gewoonlijk niet in de wereld der neringdoeners ; die heeren zijn meestal lieden, die belangrijke zaken aan de hand hebben en die 20 en 50 fr. als nietigheden aanzien. Daarom zou hunne aandacht daarop moeten getrokken worden, door de belanghebbenden natuurlijk. Het zijn deze alleen, die de kwaal, waar-aan ze lijden kunnei uiteendoen. Het is hetgeen de Burgersvereen'gin-gen zouden moeten doen,en daarom geven wij geheel onze goedkeuring aan het voor-uitgezette gedacht dat de neringdoeners zich zouden moeten vereenigen om de kwaal der slechte betalers te keer te gaan. Vele menschen, die slecht betalen, zouden gevoelig zijn, indien ze eens o.itboden werden door den vrederechter of een bij-zonderen rechter of rechtbank, daartoe aangesteld. De meesten houden er niet aan "ge-maand,, te worden. De schrik van zulke "vermaning,, zou er oneindig velen bewegen tôt betalen. We gelooven dat we ditmaal aange-toond hebben, dat de inrichting van eene bijzondere rechtbank tôt het doen binnenkomen van kleine schuldvorderingen, noch den Staat noch de advokaten zou hinderen, integendeel, en zeer veel zou bijbrengen tôt heerlijkheid in den handel. IO; — Een liberale Donderslag. De antikatholieke dagbladen hebben al hunne krachten inge-spannen om aan hun naiëve lezers te doen inslikken dat het katholiek gouvernement in minderheid was sedertden24Mei. 2)e Burgervrienb heeft bewezen dat de katholieken onweerlegbaar gekozen zijn met nog eene goede meerderheid. Maar, daar komt zoo al meteens het liberaal dagblad « Journal des Débats » van Parijs, de stilzwij gendheid van onze tegenstrevers verbreken. « Soinmigen, zegt het, beweren dat de katholieken in Bel gie, sedert den 24 Mei de meer derheid in het kiezerskorps niei meer bekomen hebben, niettegen-staande zij nog eene meerderneid van 12 zetels in de Kamers blijven behouden » « Nu, zulk eene beredeneering is niet meer ernstig want de Katholieken bezitten in de Kamer eene wettelijke, onbetwistbare meerderheid en deze zal maar enkel kun-nen omvergeworpen worden op voorwaarde dat de Katholieken in 1916 zes van hunne mandaten verliezen en overgebracht worden naar de tegenpartij » Wat zullen zekere liberale dagbladen nu zeggen. Misschien dat de liberale « Journal des Débats » aan de Katholieken verkocht is ! DeHuichelaars. Onderde verschillige strekkingen, welke onze rood-blauwe te^înstrevers opschan-daligoneerlijke wijz. 'tegen de katholieken geëxploiteerd hebben, komt in eersten rang de dreigende verzekeringsdwang en daarnaast staan de leerplicht en de leger-plicht.Hoe rechtzinnig zij daarbij te werk zijn gegaan, komt thans voor de legerplicht aan het licht. Millioenair Vandervelde, de opper-hoofdman der belgische socialisten, te Parijs sprekende voor het Groot-Oosten der Vrijmetselarij van Frankrijk, zegde in die geslotene vergadering, volgens de Acacia, overzicht van maçonnieke studies van September-October 1913. " Nauwelijks waren de kiezingen van 1912 gedaan, als de klerikalen in leger-opzicht van houding veranderden. De • regeering deed in eens omkeer, En zonder twijfel is zij zedelijk verplicnt geweest aldus te handelen. 1k wil niet betwisten dat het na de kiezingen van Juni 1912 is, dat onze regeering, vanwege de vreemde mogendheden, het voorwerp van min of meer sterke drukkingen is geweest. « Hoe dezen plotselingerrGmkeer uit te leggen ? Er zijn verscheidene redens toe : 't aandringen van MM. Edward Grey (Engelands minister van buitenlandsche zaken) en R. Poincaré (alsdan minister van buitenlandsche zakertin Frankrijk) namens hunne wederzijdsche regeeringen en de vriendelijke en dipbmatische waarschu-wing van den Koning van Roemanië- aan zijn bloedverwant Albert van België, (Hohenzollern zooals hij en aangesloten bij het Drieverbond), zich op zijne hoede te moeten houden... « Onze regeering werd dus verwittigd door sir Edward Grey en M. Poincaré. De Engelschen verklaarden zelfs dat zij in geval van konflikt tusschen Frankrijk en Duitschland zelf den voorrang zouden nemen en ter verdediging zouden optre-den van het bedreigde België, dat onbe-twisbaar het oorlogsveld zou zijn. De regeering zag zich gedwongen het wets-ontwerp voor algemeenen dienstplicht aan te bieden. » « Anderzijds geeft het internationaal Bureel der maçonnieke betrekkingen, ge-vestigd te Neuchatel in Zwitserland, Schoonekunstenstraat 26, eene brochuur uit, bestaande uit de redevoeringen welke, in Augustus 1913, te 's Gravenhage werden uitgesproken op eene vergadering van -gezegd internationaal bureel. De vrijmet-selaar H. Lafontaine, belgische socia-listische senator, zegde aldaar. « Sinds twintig jaar bestaat het groot oorlogsgevaar in het gevoel van verwij-dering, ik ging zeggen van haat, dat Frankrijk en Duitschland van elkander scheidt. Voor ons, kleine volkeren, Belgen, Luxem burgers, Zwitsers, Nederhnders, Scandi-naven, die tôt de twee rassen behooren, wij koesteren het diep verlangen de fransch-duitsche toenadering te zien : eene raadpleging onzer volkeren nopens die kwestie, zou omtrent de eenparigheid aan de voorstaanders van de vrede geven ; want wij ook, de onzijdigen, wij lijden van dien gewapenden vrede. Ter oorzake daar-van, zijn wij thans gedwongen jaarlijks een half millard uit te geven om, in geval van konflikt, den eerbied voor onze onzij-digheid te verzekeren. Dit half milliard dat wij, belgische socialisten, ondanks ailes weigeren te stemmen, wij voelen niettemin dat het onmisbaar is, en het vo'k betaalt het al morrende. „ Ziedaar de huichelaars op 'tfeit betrapt. In hunne geslotene vergaderingen ver-klaren zij ongevraagd, dat de versterking van België's leger dringend noodig, ja onmisbaar was. En aan hunne vergaapte volgelingen schreeuwen zij in hunne meetings en ver-kondigen zij in hunne bladen juist het tegenovergestelde. Wie in 't eene liegt en bedriegt, die be-driegt en liegt in het andere. Onze misleide werkbroeders kunnen er naar afmeten hoeveel vertrouwen zij in de roode hoofdmannen mogen stellen. eest en verspreidt De Burgervriend Een dag geleefd. Het ministerie Ribot in Frankrijk heeft maar een enkelen dag geleefd ! Zulk feit is zelden in de politiekegeschiedenisvan Europa, doch niets moet ons verwonderen wanneer zulks uit Frankrijk komt daar men ginschtegenwoordig het bestuurtje vast heeft. Een Duitsch dagblad « Berliner Tagblatt » schreef : « Het ministerie Ribot is een der grootste en der weerdigste die men tôt heden toe kende ». •« Het was bestemd om dit droe-ve land gansch herop te beuren, daar het door zijnen ellendigen financieelen staat, rechtstreeks naar de bankroet geleid wordt » Een Engelsch dagblad, de « Times » geeft ongelijk aan de volksvertegenwoordigers die dit ministerie omverwierpen en ver-klaart dat « de begane fout zoo grof is, dat voortaan Europa zijn vertrouwen niet meer zal stellen in het schoone Frankrijk ». De beoordeeling van deze machige bladen is hard en betee-kenswaardig : Zij doen aan gansch Europa verstaan dat Frankrijk door de schuld der Fransche Kamer-heeren, zich in den afgrond gaat storten waarvan zij de diepte niet peilen noch kennen. Dat de toekomst der Fransche Republiek ons, Belgen, de oogen opene : de staten bestuurd door socialisten en vrijmetselaars, zooals Frankrijk, Portugal en Italie gaan vroeg of laat, doch onver-mijdelijk naar den afgrond. Het cabinet Viviani voor de Fransche Kamer. Heer Viviani stelde deze week zijn cabinet aan de Fransche Kamer voor. Hij verklaar-de met klem alleen op de linkerzijde te willen steunen en de hulp van de reactie (rechterzijde) te weigeren. Depremier kondigt de belasting aan op het inkomen en eene leening van 1800 millioen om het militair en het sociaal program te kunnen uitvoeren. Heer Viviani kwam nu aan de verkla-ring betreffende den3-jarigen dienstplicht. Weg met den 3-jarigen dienstplicht ! schreeuwde Vaillant, een kreet die aan de uiterste linkerzijde stormachtig werd toe-gejuicht. Een groot gedeelte van de Kamer echter betoonde openlijk instemming met de ministerieele verklaring en een tijd lang ging het er nu rumoerig toe tusschen de voorstaanders en tegenstrevers van den 3-jarigen dienstplicht. Aan Viviani werd verweten dat hij tegen REUS FINHARD L1EDER1K YAN BUK GeschiedkunûiGe Roman. (lstc DEÊL.) 7. wierp hij zich middender onzen, met zijn lang slagzwaard zulke snelle zwenkingen makende dat geen erikele bijl of priem hem nog naken kon. Het was alsof deze heldhaftige daad gansch het Burgondisch leger had heropgebeurd : met eene dolzin-nige razernij vielen zij ons op het lijf. Wij verdedigden ons wanhopend doch bezwe-ken voor hunne macht. Langs voren en van ter zijde bevochter, vielen bijkans al onze trouwste wapengezellen. De wan-hoop maakte zich meester van al onze scharen. Er waren er die hunne wapens ter aarde wierpen en Jaffelijk de vlucht namen. Devijand. dezentoestand bemer-kende, rukte juichend vooruit, in onze rangen dood en vernieling zaaiende. Koning Chilperik smeekteons niet te wijken, sprak van de reeds behtalde overwinnin- gen, doch niets kon helpen. Gontram be-haaldeop degansche breedte der slagorde de zegepraal ; wij kregen eene volledige nederlaag en moesten de schatten, die wij in vroegere dagen geroofd hadden in handen des vijands laten. De dooden telde men bij duizenden. Des anderendaags werd de vrede geteekend tusschen Chilperik en Gontram zonder dat de twee broeders elkander eenige voorwaarden stelden.» «Dus is het bloed van zoo velen onzer dapperen nutteloos vergoten geworden ?» viel de Reus woedend uit ; « gij brengt niets mede der buitgemaakte schatten ? » «Niets, meester, al het geroofde is in handen gevallen van Gontram.» «Dit roept om wraak ! Wat, men ont-neemt mij rnijne beste weermannen, mijne trouwste vrienden ; en deze, die door de nijdigedood gespaard bleven, zendt men met ledige handen terug ? Neen, dit zal ik niet dulden ; i c kan dit niet verkruppen. » «Matig u, meester, matig u,» bemerkte Odo ; «ware een van ons beiden. 's ko-nings huismeier, we zouden hem dwingen de geledene schade te herstellen ; maar nu kunnen wij tegen het noodlot niet op : wij moeten ons onderwerpen ; echter, ik herhaal het, reken op mijnen moed, en binnen korten tijd zullen de schatten even talrijk als voorheen het kasteel binnenkomen.»«Gij zijt mij een onwaardeerbare vriend, goede Odo,» sprak Finhard, hem eenen blik van erkentenis sturend. «Ik heb misschien ongelijk mij zôo ver uit te laten ; wij moeten ons gedragen in het lot en voor het oogenblik met of tegen dank aan den wil des konings onderdanig zijn. Maar genoeg.... Laat hooren wat Chilperik over mijne alwezijjheid gezegd heeft.» «0, die zaak heb ik wijs overdacht,» antwoordde Odo ; «zboals gij mij opge-legd had, heb ik hen verklaard dat eene zware ziekte u bedkgerig hield en daarbij dat het u zeer pi;nigde uwen vorst het gevraagde blijk van genegenheid niet te kunnen schenken, catgij hem, niet alleen als vassaal, maar tevens als erkentelijken vriend, verschuldigd waart.» «Allerbest !» juichte de Reus; «door die leugen zal hi mijne afwezigheid geenazins verdenkei", en ik moet niet het minste gevaar vreezen van in ongenade tevallen, Odo, gij hebt u goed van die taak. gekweten. 1k moet het overigens rechtuit bekennen dat ik liever mijne wou-den te doorkruisen had dan de grillen van Chilperik te voldoen. Daarbij het is ge-kend dat hij, ofschoon tegen wet en rede, niet aarzelt het kostbaarste en prachtigste van den buit voor zich te houden zonder dat een enkele stem zich hier tegen ver-zet.»«Dat is een schandelijk misbruik,» liet Odo er op volgen ; «hierom, meester, geef ik u geen ongelijk dat gij te huis gebleven zijt ; ik ook ware liever niet mede gegaan, doch het was plicht.» Er heerschte een oogenblik stilte tusschen de beide personen. Dan, als kwam er Odo nog iets bijzon-ders in het geheugen, richte hij het hoofd op en sprak : «Ja, meester, ik vergat u nog mede te deelen dat wij tôt aan Suessionem in ge-zelschap gereisd hebben van den Burgon-dichen aanvoerder.» «In zijn gezelschap ! In het gezelschap van hem, die zoo velen der onzen ver-sloeg ? » morde de Reus, met moeilijk te verbergen misnoegdheid ; « ik zou mij schamen, Odo. » « Bach, het is vrede, » liet Odo er kalm op volgen ; «waarom nog verbittering na den strijd ? Die prins moest even als wij zijnen koning dienen ; waarom dus zou ik hem moeten haten ? » Deze redeneering scheen Finhard wei-nig te bevallen, want hij schudde het hoofd • en gromde binnensmonds eenige onver-staanbare woorden. Hij vroeg verder : « En wie is dan toch deze prins, van wien gij zoo zeer zijt ingenomén ? » « Hij heet Salvaard, meester. » Ware de bliksem sissend voorbij de voeten van den Reus geschoten, hij ware niet meer ontsteld geweest dan door de klanken van dien naam. Verbleekend was hij recht gesprongen. « Hoe !... Gij zegt ? » stotterde hij ; « Salvaard !... Salvaard ! Hij zou die aanvoerder zijn ?... Hij ?... Maar zijt gij het wel zeker, Odo ? » « Ja ! Salvaard ; » antwoorde deze, die niet wist waaraan de schielijke ontroering van Finhard toe te schrijven. « Hij was die aanvoerder ?... Hij ? de verwoester van mijn levensheil ! De laffe beleediger ! De huichelaar ! » bulderde (veroolg.)

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De burgervriend: weekblad voor Audenaerde en omliggende behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in Oudenaarde van 1914 tot onbepaald.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes